1 Kronieken 10:7

SVAls al de mannen van Israel, die in het dal waren, zagen, dat zij gevloden waren, en dat Saul en zijn zonen dood waren, zo verlieten zij hun steden, en zij vloden. Toen kwamen de Filistijnen en woonden daarin.
WLCוַ֠יִּרְאוּ כָּל־אִ֨ישׁ יִשְׂרָאֵ֤ל אֲשֶׁר־בָּעֵ֙מֶק֙ כִּ֣י נָ֔סוּ וְכִי־מֵ֖תוּ שָׁא֣וּל וּבָנָ֑יו וַיַּעַזְב֤וּ עָרֵיהֶם֙ וַיָּנֻ֔סוּ וַיָּבֹ֣אוּ פְלִשְׁתִּ֔ים וַיֵּשְׁב֖וּ בָּהֶֽם׃ ס
Trans.wayyirə’û kāl-’îš yiśərā’ēl ’ăšer-bā‘ēmeq kî nāsû wəḵî-mēṯû šā’ûl ûḇānāyw wayya‘azəḇû ‘ārêhem wayyānusû wayyāḇō’û fəlišətîm wayyēšəḇû bâem:

Algemeen

Zie ook: Filistijnen, Saul (koning)

Aantekeningen

Als al de mannen van Israël, die in het dal waren, zagen, dat zij gevloden waren, en dat Saul en zijn zonen dood waren, zo verlieten zij hun steden, en zij vloden. Toen kwamen de Filistijnen en woonden daarin.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ֠

-

יִּרְאוּ

waren, zagen

כָּל־

Als al

אִ֨ישׁ

de mannen

יִשְׂרָאֵ֤ל

van Israël

אֲשֶׁר־

die

בָּ

-

עֵ֙מֶק֙

in het dal

כִּ֣י

dat

נָ֔סוּ

zij gevloden waren

וְ

-

כִי־

en dat

מֵ֖תוּ

dood waren

שָׁא֣וּל

Saul

וּ

-

בָנָ֑יו

en zijn zonen

וַ

-

יַּעַזְב֤וּ

zo verlieten zij

עָרֵיהֶם֙

hun steden

וַ

-

יָּנֻ֔סוּ

en zij vloden

וַ

-

יָּבֹ֣אוּ

Toen kwamen

פְלִשְׁתִּ֔ים

de Filistijnen

וַ

-

יֵּשְׁב֖וּ

en woonden

בָּ

-

הֶֽם

-


Als al de mannen van Israel, die in het dal waren, zagen, dat zij gevloden waren, en dat Saul en zijn zonen dood waren, zo verlieten zij hun steden, en zij vloden. Toen kwamen de Filistijnen en woonden daarin.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!